vrijdag 7 november 2014

Rugproblemen enzo.

De afgelopen maand was in een aantal opzichten erg vervelend. Niet dat er geen leuke dingen gebeurden, maar de narigheid had de overhand.
Het begon allemaal nu bijna vijf weken geleden. Ik had meegedaan aan een golfwedstrijd. Op zich een fantastische dag. ’s Avonds begon de narigheid. Ik begon last van mijn rug te krijgen. Op zich nog niks bijzonders. Wat spierpijn of een verwaarloosde blessure was mijn eerste gedachte. Gaat wel weer over. Dat was helaas niet zo. Ik ging rust houden, dus niet meer golfen. Na een paar dagen rustig aan doen verdween de klacht niet. Het werd alleen maar vervelender. Na bijna een week maar eens naar de huisarts gegaan. Het was een vervanger. De jongedame had vluchtig mijn dossier doorgenomen begreep ik, want ze was op de hoogte van de Waldenström en polyneuropathie. Na een onderzoekje kwam ze tot de conclusie dat mijn klachten waarschijnlijk niet aan mijn ziekte gerelateerd waren. Ik kreeg als advies om veel in beweging te blijven met eventueel wat ondersteuning van pijnstillers. Als na een week de klachten niet verminderd waren moest ik maar terug komen. Die pijnstillers heb ik zo weinig mogelijk genomen in verband met het eventuele effect op de polyneuropathie. Ik heb daar slechte ervaringen mee.
Wat je niet wilt is dat het duiveltje dat in je zit als je kanker hebt, je aan het twijfelen maakt of de klachten niet toch met deze ziekte te maken hebben. Helemaal voorkomen kun je dat helaas niet, maar ik laat me er niet in negatieve zin door beïnvloeden.
Na een week was er geen verbetering en dus maar weer naar de huisarts. Die stelde vast dat de hoge spiertonus waarschijnlijk niet vanzelf of door bewegen snel weg zou gaan en stelde voor via fysiotherapie dat probleem weg te krijgen. Of verhoogde spierspanning nu de oorzaak van de klachten was of juist het gevolg van iets anders kon hij niet vaststellen. Het maakte me op dat moment eigenlijk geen donder uit. Mijn eerste optie: weer normaal pijnloos kunnen bewegen.
De volgende dag lag ik al op de massagetafel. Het begon niet bepaald prettig, maar na een tijdje werd de behandeling draaglijk tot zelfs plezierig. De fysiotherapeute gaf aan dat mijn bekken gelukkig nauwelijks scheef stond en dat de verhoogde spiertonus niet gelijk weg zou gaan. Ik ondervond echter gelijk al een positief effect van de behandeling.
Nu een paar weken verder is duidelijk dat er een probleem was/is bij het iliacaal/sacraal gewricht. De oorzaak is niet duidelijk. In de afgelopen week ben ik weer begonnen met golfen en kan nu weer bijna probleemloos een volledige ronde spelen. Vandaag ben ik voorlopig voor het laatst naar de fysiotherapeut geweest. Wat oefenstof meegekregen, en over twee weken gaan we kijken of er nog verder behandeld moet worden.
Ook ben ik begonnen in een voor mij nieuwe contactgroep. Heel anders dan ik kende. Geen vast programma, de aanwezige psycholoog is alleen aanwezig om te structureren en, als gewenst, met aanvulling uit zijn vakgebied te komen.
In de groep waren al twee mensen aanwezig die ik eerder had meegemaakt. Al snel werd me duidelijk wat er allemaal speelde en waar op dat moment de prioriteit van de groep lag. Eén van de groepsleden was niet op komen dagen omdat het erg slecht met haar ging. Een ander was er niet om medische redenen. De groep is samengesteld uit leden die allemaal in meerdere of mindere mate een slecht perspectief hebben (op één na). Het was me vooraf wel meegedeeld dat er soms heftige zaken gebeuren en besproken worden. We komen eens per maand bij elkaar. Als je in zo’n groep stapt is er wel de voorwaarde dat je je veilig voelt. Het vreemde is, dat ik dat gevoel al snel had. Op de een of andere manier bestaat er kennelijk een soort natuurlijke lotsverbondenheid. Achtergrond en levensvisie spelen geen rol.
Deze voor mij eerste bijeenkomst kwam al snel het onderwerp doodgaan aan de orde en de manier waarop je je ideeën met je naasten communiceert. Al snel werd duidelijk dat een aantal van de groepsleden daarover nauwelijks met derden spreekt. De oorzaak is net als bij het spreken over je ziekte met derden het taboe dat er nog steeds over deze onderwerpen heerst. Er was binnen de groep ook weinig duidelijk over hoe de ene afwezige, waarvan aangenomen werd dat het snel afgelopen zou zijn, hierin staat. Ook kwam aan de orde hoe ieder denkt over zijn eigen begrafenis of crematie. Het lijkt nu ik dit zo opschrijf net of de bijeenkomst toch wel wat naargeestig was, maar dat was nou net juist niet het geval. Ieder weet met de nodige relativiteitszin open en vrijmoedig zonder een negatieve lading te spreken, waarbij humor niet ontbreekt. Ook was duidelijk dat het gesprek geen pose mag zijn om verscholen angsten, onzekerheden, of verdriet te maskeren. Natuurlijk was er verdriet, maar het werd gedeeld, waardoor het draaglijker werd. Die mogelijkheid is in de eigen omgeving veel minder aanwezig. De oorzaak is de welbekende valkuil van de bescherming van je naasten voor leed.
Wat ik als erg prettig heb ervaren is, dat er in de groep een vrouw zit die Kahler heeft. Kahler is het grotere broertje van de ziekte van Waldenström. We hebben buiten de groep nog wat ervaringen uitgewisseld. Zij kende mijn nieuwe hematoloog goed. Het was haar vorige. Ik ben nu alvast wat voorbereid op de eerste ontmoeting met deze arts, waarvan ik nu weet dat die erg veel waarde hecht aan de inbreng van de patiënt, en dat ook leidend laat zijn bij het behandelplan. Ik vind dat prettig en het sluit aan op de handelwijze van mijn vorige arts. Een geruststelling dus.
Afgelopen dinsdag was er weer een bijeenkomst van deze groep. Het stond deze keer in het teken van doodgaan. Wat verwacht was is gebeurd, de dame die er de vorige keer niet was is overleden. We hebben er de nodige aandacht aan besteed. We hebben vervolgens het proces dat naar je eigen dood zal leiden onder de loep genomen, met als houvast dat je verwachte dood binnen een bepaald tijdsbestek zal plaatsvinden. Opvallend was dat ieder er vrij nuchter over kan spreken. Voor sommigen is er een duidelijk perspectief, bij de rest is de nog te leven tijd wat onduidelijker. In mijn geval is dat laatste aan de hand. Volgens de statistiek had ik er al niet meer horen te zijn. Zes jaar overleven staat er gemiddeld voor vanaf het moment dat een bepaalde fase is ingezet. Over dat gemiddelde ben ik al een tijdje heen. Ik ben me er trouwens van bewust dat wanneer de volgende fase zich aandient alles zeer snel kan gaan. Ik heb er geen moeite mee. Klinkt allemaal wat depressievig, maar niets is minder waar. Het is in mijn ogen juist positief om dit soort zaken in perspectief te zien en er niet voor weg te lopen door er maar niet over te spreken. Het geeft ook goed aan dat het bewustzijn niet vertroebeld wordt door allerlei onrealistische zaken die angsten kunnen veroorzaken.
De afgelopen weken heb ik wel een paar koortsaanvallen gehad. Ook vandaag. Steeds blijft het onder de limiet. Ik ga er voorlopig maar van uit dat het niet aan mijn ziekte gerelateerd is. Het is wel wat vervelend, want na zo’n aanval ben ik vooral behoorlijk moe.
Zo eerst maar weer even. Deze maand naar de tandarts en controle bij mijn ‘nieuwe’ hematoloog.

Wordt vervolgd.